Hartstochtelijk pleidooi voor programmeren op school

Programmeren moet niet exclusief het domein van nerds blijven, alle kinderen moeten het op de basisschool leren. Goed voor hun algemene ontwikkeling en essentieel voor hun latere kansen op de arbeidsmarkt. De Codeweek vraagt vanaf zaterdag aandacht voor ‘het lezen en schrijven van de toekomst’.

Zijn moeder mag informatica gestudeerd hebben, zoon Martijn is haar na 2 jaar zelfstudie al voorbij gestreefd. ,,Ik kan hem niet meer helpen,” verzucht Femke van Zuilen. Martijn keek het kunstje af van een vriend. ,,Maar ik kan het nu beter,” grinnikt de Woerdense puber. Eerst bouwde hij websites, daarna kwamen de simpele programma’s en spelletjes – ‘bijvoorbeeld dat je een poppetje bent dat andere poppetjes moet opeten’. Nu is hij toe aan zijn eerste serieuze spel. Het is allemaal nog puur voor de lol, bovendien heeft hij zijn handen vol aan de brugklas en het huiswerk dat hij daar krijgt, maar hij droomt hardop van een eigen bedrijf. Eén ding is zeker: van programmeren gaat hij z’n werk maken. ,,Je maakt iets wat je zelf hebt bedacht, je ziet het programma uit je vingers op de computer verschijnen. Dat is gaaf.”
Als uw smartphone om onverklaarbare reden weigert fotobestanden door te sturen naar uw klanten, wat doet u dan? Juist, dan belt u zo snel mogelijk de systeembeheerder om het op te lossen. Zo niet de generatie die nu opgroeit. Die priegelt zelf wat op zijn mobieltje en kan fluitend verder. Tenminste, als het aan voorzitter Roel Schulting van CA-ICT, de stichting die een gezonde ict-sector stimuleert, ligt. ,,Van mij hoeven heus niet alle kinderen programmeur te worden. Ik vind het belangrijk dat ze leren omgaan met elektronica. Dat ze het niet eng vinden. Als je iets meer kennis hebt, weet je dat je telefoon niet gaat ontploffen als hij even hapert, dat je hem kunt resetten. Elke actieve Nederlander zou dat moeten begrijpen.”

Rotterdam
Het klikt tussen Nick en computers. Sinds zijn 10de zit hij elke dag ‘een beetje te klooien’ met simpele programmaatjes. ,,Als ik klaar ben met mijn huiswerk, ga ik programmeren. Iedere dag zo’n 3 uur.” Dat werpt zijn vruchten af. De Rotterdamse techneut heeft een eigen website, Jorcademy, die goed bezocht wordt door gelijkgestemden. Dat is precies de bedoeling. ,,Wat ik zelf leer, zet ik op mijn site. Zo wil ik andere kinderen enthousiast maken voor het programmeren. Ik hoop dat er dan in de toekomst genoeg programmeurs overblijven om leuke apps en games te bouwen.”

Voor zijn missie is Nick dit jaar beloond met de Gouden Apenstaart, een prijs voor de beste site voor of door kinderen gemaakt. ,,Ik ben er voor de lol mee begonnen, een prijs had ik nooit verwacht.”

Jong beginnen
En daar kunnen we maar beter van jongs af mee beginnen, zo is de heersende opvatting, onlangs nog vervat in het advies van Platform Onderwijs 2032 over het onderwijs van de toekomst. Digitale vaardigheden zouden nodig zijn om kinderen voor te bereiden op deelname aan de maatschappij, aldus het rapport van Paul Schnabel en zijn commissie.

In die maatschappij verdwijnt winkelpersoneel door de komst van webwinkels. Is het best bezochte reisbureau, Booking.com, een it-bedrijf. En lanceert Albert Heijn de eerste volledige zelfscansuper. ,,De robotisering van de werkplek is al gaande,” stelt Mariëlle Stoelinga, universitair hoofddocent informatica in Twente. ,,Veel banen die we nu nog kennen verdwijnen, net als de melkboer en de typiste. Beroepen die nu weinig met ict te maken hebben, krijgen dat in de toekomst zeker. Juist voor het ontwerpen en ontwikkelen van nieuwe applicaties is programmeren essentieel.”

Stoelinga pleit voor verplichte programmeerlessen op de basisschool, zoals in Engeland en Finland al gebeurt. Het kinderbrein is flexibel en neemt nieuwe kennis als een spons op. ,,Je moet er vroeg mee beginnen, omdat het net zo belangrijk is als rekenen en taal. Met programmeren leer je analytisch denken en plannen. Het is heel motiverend voor kinderen om zelf een animatie te maken of een robot te laten lopen.”

Faye de Groot (14) uit Haarlem
Het was eigenlijk onvermijdelijk dat Faye ooit aan het programmeren zou slaan. Haar vader is webdeveloper. Toen hij zijn dochter een zelfgebouwde website liet zien, was ze verkocht. Nu genieten ze samen van hun wekelijkse uurtje programmeren. Dan kijken ze wat hun minirobot allemaal kan doen op hun commando. ,,Ik vind het leuk dat je dingen maakt, niet met je handen, maar met je hersenen. Je moet echt nadenken over de instructies die je de computer wilt geven. Je schrijft het in een taal op en het komt eruit als plaatje.” Een computermeisje, haar vrienden vinden het niet bijzonder, maar vooral handig. ,,Voor problemen met hun computer.” Faye heeft haar zinnen gezet op een baan als gamedeveloper. ,,Ik teken veel. Met games ontwikkelen sla ik twee vliegen in één klap, door de combinatie van creatief en technisch.”

Overdreven
De verwachtingen van programmeren als schoolvak zijn te hooggespannen, meent onderwijskundige Casper Hulshof. ,,Het is goed dat kinderen meer inzicht krijgen in de werking van de computer. Maar programmeren kan heel frustrerend zijn, als je bugs uit je code moet halen. En dat je er beter van leert denken, is overdreven. Lezen en schrijven zijn nog altijd veel belangrijker om je te kunnen redden in deze samenleving.”

Maar die samenleving kent ook een tekort aan programmeurs. Dat zal in de toekomst alleen maar groeien als we niks doen. Geen onbelangrijk argument om programmeren op te nemen in het lespakket, vindt Stoelinga. ,,We willen kinderen opleiden voor beroepen van de toekomst. Programmeren is een heel concreet, leuk vak, en je kunt er nog geld mee verdienen ook.”

Bron: AD.nl